LCG-project – Toekomstgerichte IPM-systeembenadering in wintertarwe
Projectomschrijving:
De Europese Green Deal stelt voorop om van Europa tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent ter wereld te maken. Specifiek voor landbouw wordt de ‘Farm to Fork’-strategie ontwikkeld. Eén van de actiepunten om te evolueren richting een voedselvoorzieningsketen met een neutrale impact op het milieu richt zich op het risico en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Als doel wordt gesteld om tegen 2030 het gebruik en het risico van chemische pesticiden in de landbouw met 50% te reduceren. Hiervoor worden op de natuur gebaseerde oplossingen verwacht.
Dit nieuwe beleid vraagt om een aangepaste IPM-systeembenadering in de akkerbouwteelten. In dit kader kan in Vlaanderen in wintertarwe winst geboekt worden in o.a. de rassenkeuze en het fungicidegebruik. In 2020 was deze teelt, naar analogie met voorgaande jaren, de grootste akkerbouwteelt in Vlaanderen. Bij weersomstandigheden die ziekteontwikkeling bevorderen en/of een keuze voor ziektegevoeligere rassen, hetgeen in praktijk nog te vaak gebeurt, kunnen tot 3 fungicidebehandelingen per seizoen nodig zijn om het gewas gezond te houden. Dit project beoogt graantelers te demonsteren dat een keuze voor minder ziektegevoelige rassen leidt tot een verminderd gebruik van fungiciden zonder het financieel rendement van de teelt te schaden.
In dit project worden in demoproeven verschillende rassen wintertarwe ingezaaid met een belangrijk areaal in Vlaanderen, zowel ziektegevoelige als minder ziektegevoelige. Er liggen verspreid over Vlaanderen 3 proefpercelen aan: 1 in Tongeren, 1 aan de kust en 1 in regio Bottelare (Gent). In de ingezaaide rassen worden in het voorjaar wekelijks ziektewaarnemingen gedaan, welke opgenomen worden in de wekelijkse EPIPRE-berichtgeving van het LCG. Om de resultaten van de demo’s los te koppelen van individuele rassen, worden ze ingedeeld in ‘ziektegevoeligheidsklassen’. Het demonstreren van de reactie van verschillende ziektegevoeligheidsklassen (vb. groep rassen gevoelig aan gele roest) op het toegepast fungicideschema vormt het speerpunt van het project. Voor iedere ziektegevoeligheidsklasse zal gedemonstreerd worden wat de impact is van een verschillend aantal fungicidebehandelingen op de ontwikkeling van ziektesymptomen, de opbrengst én de kwaliteit van de opbrengst (bakkwaliteit). Deze demonstratieproeven zijn een combinatie van de klassieke LCG rassen- en fungicideproeven en zullen de landbouwers bijstaan in hun keuze voor de uitzaai van minder ziektegevoelige tarwerassen. Ook tijdens het seizoen kan, op basis van de demoproeven, besloten worden een fungicidebehandeling al dan niet uit te voeren. Voor het eerst zal de Vlaamse graanteler over cijfermatig materiaal beschikken om hem bij te staan in deze beslissing.
Rol PIBO-campus en projectpartners:
PIBO-Campus is promotor van het project. Partners zijn Proefhoeve Bottelare HoGent/UGent, Inagro en Bodemkundige Dienst van België.
Als promotor coördineert PIBO-campus alle werkzaamheden die binnen dit project uitgevoerd worden.
- Jaarlijks legt PIBO-campus een demonstratieve proef aan waarin 10 verschillende rassen (voeder én baktarwes) een verschillend aantal fungicidebehandelingen ondergaan (volledig onbehandeld, enkel aarbehandeling, blad- en aarbehandeling en indien nodig T0 aangevuld met een blad- en aarbehandeling). Van ieder plot worden stalen genomen en geanalyseerd op bakkwaliteit. In een nat voorjaar zal bekeken worden of budget vrijgemaakt kan worden voor DON-mycotoxineanalyses.
- Het communiceren van de bevindingen naar de Vlaamse graantelers via de LCG-communicatiekanalen.
Looptijd: 1 januari 2021 – 31 december 2022.