Efficiëntie van stikstofmeststoffen
Ondersteund door de provincie Limburg
Projectomschrijving
Het toedienen van meststoffen is beperkend. Zo zal er anno 2015 door MestActiePlan 5 (MAP5) strengere normen opgelegd worden om te voldoen aan de Europese milieudoelstellingen. De toediening van meststoffen dient in de toekomst nog efficiënter uitgevoerd te worden om verliezen tot een minimum te beperken.
Momenteel zijn er verschillende stikstofmeststoffen op de markt. Deze meststoffen verschillen zowel in samenstelling als in toepasbaarheid. De belangrijkste minerale stikstofbronnen zijn:
- Nitraatmeststoffen: bevatten stikstof in de vorm van ammoniumnitraat: gelijke delen ammonium (NH4+) en nitraat (NO3-), vb. kalkammonsalpeter (KAS en ammoniumnitraat).
- Ureum: bevat stikstof in de vorm van amide (NH2)
- Urean: een oplossing van ureum en ammoniumnitraat in water
Momenteel wordt afhankelijk van de landbouwer en/of het materiaal dat hij ter beschikking heeft gebruik gemaakt van één van bovenstaande bemestingstrategieën. Echter bij de toepassing van de meststoffen wordt vaak geen rekening gehouden met de mogelijke verliezen die kunnen optreden door vervluchtiging en uitspoeling. Door het aanleggen van objecten die in de praktijk haalbaar zijn wordt getracht de landbouwer bewust te maken van mogelijke verliezen die kunnen optreden en het daarbij horend het negatief effect op het milieu.
Werking PIBO-campus
De volgende objecten zullen aangelegd worden:
- Nulbemesting
- Vollevelds stikstof in korrelvorm (KAS) tot advies
- Vollevelds stikstof in vloeibare vorm (Urean) tot advies ondergewerkt met eg
- Vollevelds stikstof in vloeibare vorm (Urean) tot advies niet ondergewerkt
- Rijenbemesting stikstof in korrelvorm (KAS) tot 80 % advies
- Activiteiten: zaai
– Ras: wordt gekozen op basis van de beschikbaarheid
– Alle objecten worden in vier herhalingen aangelegd
– Zaaimachine : Accord Kverneland 4-rijige pneumatische zaaimachine
– Zaaidichtheid: 95.000 zaden/ha (14 cm x 75 cm)
– Zaaidiepte en –snelheid worden genoteerd
- Metingen/waarnemingen
– Het opkomstpercentage wordt bepaald door op plekken per object het aantal planten te tellen. Het teloppervlak bedraagt 2 rijen van 20 strekkende meter.
– Visuele waarneming stand van het gewas volgens een rapportcijfer 0-10. Dit zal uitgevoerd worden op 3 tijdstippen gedurende de groei van het gewas.
– Opbrengst en kwaliteitsbepaling eindproduct. Van ieder object zal vier maal 10,5 m² geoogst worden. Van het geoogste product zal de kilo-opbrengst en het vochtgehalte bepaald worden.
– Het nitraatresidu van de verschillende aangelegde objecten wordt bepaald.
Looptijd: 2015-2016